Van fietspotentieel naar fietsbeleid

Hoe past fietsen in het werkgeversbeleid van mijn bedrijf?

Fietsend naar werk: de cijfers

Meer dan een kwart van al onze verplaatsingen en een derde van alle verplaatsingen tot 7,5 kilometer, doen we met de fiets. Maar hoe zit dat met ons woon-werkverkeer? Recent onderzoek toont interessante cijfers over toenemend fietsgebruik in het woon-werkverkeer, maar ook over werkgevers die nog niet op deze trend inspelen met een modern fietsbeleid.
Steeds meer mensen nemen regelmatig de fiets (30%) of het OV (17%) van en naar het werk. Dit blijkt uit de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek dat sinds 2012 jaarlijks wordt uitgevoerd door I&O Research in opdracht van het programma Beter Benutten.

Het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid signaleert in het Mobiliteitsbeeld 2016 dat sinds 2005 het fietsgebruik in Nederland is toegenomen met bijna 11 procent. Een deel van het toegenomen fietsgebruik komt voor rekening van de e-fiets, die behalve door ouderen ook steeds vaker wordt gebruikt door volwassenen jonger dan 65 jaar. De fiets wordt ook steeds vaker gebruikt als vervoersmiddel van thuis naar station. En er is nog volop ruimte voor verdere groei. Zo is meer dan de helft van de autoritten korter dan 7,5 kilometer, een fietsafstand. En met de opkomst van de elektrische fiets komen ook afstanden tot wel 15 kilometer binnen fietsbereik. Verder stappen steeds meer mensen op de fiets op weg naar het OV.

fietsbeleid woon-werkverkeer

Belangrijkste fiets-argumenten

Vaak denken we alle argumenten vóór de fiets al te kennen, maar het zijn er méér dan je denkt. Om fact en fabel te scheiden staan hieronder de belangrijkste fiets-argumenten op een rij,  zoveel mogelijk voorzien van wetenschappelijke onderbouwing.

Deze tien topargumenten voor het gebruik van de fiets zijn opgesteld door de TNO, BOVAG en het consortium ‘Duurzaam op weg’.  Naast RAI Vereniging en het Instituut voor Duurzame Mobiliteit (IvDM), bestaat dit consortium uit TNO, de Fietsersbond, het NISB en Heel Nederland Fietst.

De tien argumenten en hun onderbouwingen zijn:

  • Regelmatig fietsen verhoogt de fitheid met 13%.
  • Het fitheidsniveau van werknemers die fietsen komt overeen met het fitheidsniveau van vijf jaar jongere collega’s, en voor regelmatige fietsers ligt dit zelfs op
    tien jaar jonger.
  • Voor ongetrainden is drie km enkele reisafstand naar het werk, ofwel circa tien tot vijftien minuten op een regulier tempo, al voldoende om de fitheid te verhogen.
  • Circa 25% van de werknemers fietst naar het werk en een kwart van hen voldoet aan de beweegnorm alleen al door regelmatig naar het werk te fietsen.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Dagelijks 30 minuten fietsen op een gemiddeld tempo van 18 km/u levert 150 kcal extra verbruik op (boven stilzitten), ofwel men verbrandt daarmee bijvoorbeeld de kilocalorieën van een kroket.
  • Fietsen is een goede manier om overgewicht te voorkomen en voor mensen met overgewicht een ideale manier om te bewegen.
  • Omdat in Nederland bijna iedereen regelmatig op de fiets stapt, is het overgewicht bij Nederlanders gemiddeld lager dan in de ons omliggende landen.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Fietsen heeft een positief effect op je mentale gezondheid en het algemeen welbevinden.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Fietsen is een goede manier van bewegen: het stimuleert de ademhaling en bloedsomloop en er worden veel spieren tegelijk gebruikt.
  • Door regelmatig te fietsen vermindert de kans op verschillende ziekten, zoals hart- en vaatziekten en borstkanker, en neemt de kans op vroegtijdig overlijden af met bijna 40%.
  • Fietsers verzuimen minder dan niet-fietsers Voor werkgevers leidt 1% toename van het aantal regelmatige woon-werk fietsers tot een besparing in verzuimkosten van 27 miljoen euro.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Veel mensen bezitten een fiets, vrijwel iedereen in Nederland kan fietsen en het is goed in te passen in het dagelijkse leven.
  • Je hoeft er geen speciale (sport)kleding voor aan en je raakt niet bezweet als je op een rustig tempo fietst.
  • De kans op blessures is relatief klein.
  • De fietsinfrastructuur en – cultuur in Nederland is goed ontwikkeld.
  • De fiets brengt je van deur tot deur en je kunt overal parkeren.
  • Door te fietsen heb je de reistijd grotendeels zelf in de hand.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • De lucht in de stad wordt schoner als meer mensen fietsen, als daardoor minder kilometers in de stad worden afgelegd door voertuigen met een verbrandingsmotor.
  • Fietsen is goed tegen luchtverontreiniging.
  • Fijn stof is schadelijk voor longen, hart- en bloedvaten.
  • De gezondheidswinst van het fietsen is groter dan de schade die je oploopt door het inademen van fijn stof.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Een toename van het aantal fietsers kan geluidsoverlast tegengaan, waardoor gezondheidsproblemen zoals slaapgebrek, stress, verhoogde bloeddruk en mentale klachten kunnen afnemen.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Fietsers hebben minder ruimte nodig (zowel tijdens de rit als bij parkeren) dan auto’s.
  • Fietsen kun je makkelijker (en voor de deur) parkeren dan auto’s.
  • Bij fietsen kun je de benodigde reistijd beter inschatten dan bij de auto of het OV.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Fietsen is een goedkope manier van transport. De kosten van het fietsen zijn erg afhankelijk van het soort fiets. Fietsen op een eenvoudige woon-werk fiets (allround
    fiets) kost circa 175 euro per jaar. Fietsen op een elektrische fiets kost circa 290 euro per jaar. Ter vergelijking: autorijden kost 2500-8500 euro per jaar bij een gemiddeld
    jaarkilometrage.
  • Fietsen bespaart kosten voor infrastructuur.
  • Fietsen kan kosten besparen in de gezondheidszorg.
  • Fietsen kan kosten (en tijd) besparen van deelname aan sportactiviteiten

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

  • Elke vier kilometer op de fiets in plaats van met de auto bespaart de uitstoot van een kilo CO2. Dit geldt ook voor de elektrische fiets.
  • Als wordt gefietst in plaats van met de bus (of bromfiets) gereisd, bespaar je elke acht (zestien) kilometer fietsen de uitstoot van een kilo CO2.

verder lezen (incl voetnoten en bronnen)

(klik de argumenten open voor een verdere onderbouwing)

Fietsend naar werk: de cijfers

Belangrijkste cijfers en ontwikkelingen over fietsen in het Nederlandse woon-werkverkeer:

Een groeiend aantal medewerkers gebruikt minimaal 1x per week de (e)fiets voor woon-werk verkeer. In 2016 was dit 30%, tegen een percentage van 25% in de modal split van 2015. Dit percentage is vanzelfsprekend lager bij medewerkers die verder van hun werk wonen en hoger bij mensen die dichterbij wonen.

Zo’n 52% van de Nederlandse werknemers woont binnen 15 km van het werkadres. Van deze groep gebruikt 53% minimaal eenmaal per week de fiets voor hun woon-werkverkeer. En 47% van de werkenden in deze groep neemt (bijna) nooit de fiets van en naar het werk. Als we de actieradius overigens nog wat oprekken tot bijvoorbeeld 20 km (e-bike) fietsafstand, dan zien we dat plusminus 59% van de werkenden binnen 20 km van het werk woont.

Voor 70% van de fietsers zijn de meest genoemde motivaties om de fiets te nemen: korte reistijd en gezondheidsvoordelen. Een kortere reistijd is de belangrijkste motivator om vaker de fiets of het OV te nemen in plaats van de auto.

De combinatie fiets+OV (de zogenaamde treinfietsers) in het voor- en/of na-transport geniet ook van een toenemende populariteit in de modal-split. Hierbij valt op dat treinreizigers veel meer kilometers fietsen naar het station of de halte dan busreizigers. Treinreizigers fietsen bijna vier kilometer naar het station. Bus-, tram-, en metroreizigers fietsen niet meer dan 1,5 kilometer naar de betreffende halte. Dit blijkt uit een analyse van OVIN-data door Goudappel Coffeng samen met de TU Delft. Daarbij zijn er wel veel verschillen tussen de regio’s: buiten de Randstad wordt er veel verder naar de bushalte gefietst dan in de Randstad. En in de grote steden wordt er minder gefietst naar het OV toe. Blijkbaar compenseert de fiets voor de grofmazigheid van de OV-infrastructuur en wordt die behoefte snel minder naar mate frequenter of fijnmaziger OV beschikbaar is.

OV-fiets

Belangrijkste trends op het gebied van fietsend woon-werkverkeer:

De belangrijkste trends op fietsgebied zijn:

  • Toenemend gebruik e-bikes
  • Het gemeengoed worden van de speed pedelecs (snelle e-bikes) en het inbedden daarvan in wet- en regelgeving
  • Toenemend aantal treinfietsers: het fietsen in voor- en natransport in combinatie met trein, lightrail en bus, zeker doordat openbaar vervoer op het platteland steeds meer onder druk komt te staan en in grote steden.
  • Sterke stijging gebruik en aantal OV-fietsen
Conclusie: De fiets is toenemend populair in het woon-werkverkeer en de belangrijkste trends van dit moment gaan dit de komende tijd verder versterken.

De rol van werkgevers bij fietsbeleid

De rol van de werkgever bij de modaliteitskeuze is een belangrijke. Bijvoorbeeld door bepaalde faciliteiten en vergoedingen ter beschikking te stellen, campagnes te voeren (of slim mee te liften met landelijke of regionale campagnes, zoals rij2op5, lowcardiet, etc.) en vooral door de dialoog met de medewerkers hierover aan te gaan. Toch stimuleert slechts 13% van de werkgevers het gebruik van de (al dan niet elektrische) fiets, blijkt uit de Gedragsmeting 2016. Een percentage dat niet echt aan het stijgen is en zelfs lager is dan 2 jaar geleden.

Conclusie: De sterke stijging van de rol van de fiets in het woon-werkverkeer wordt niet zichtbaar in actief werkgeversgedrag.

Als we inzoomen op de beleidsmix van werkgevers (zie tabel) dan zien we een sterke focus van Nederlandse werkgevers op thuiswerken (38%), werken op andere locaties (18%) en flexibele werktijden (35%). In mindere mate spelen thema’s als fietsbeleid (13%) of OV-beleid. Carpoolen is op dit moment duidelijk uit de gratie bij de meeste Nederlandse werkgevers, om waarschijnlijk in de volgende onderzoeken onder de naam ridesharing weer opnieuw op te leven.

Fietsen in relatie tot ziekteverzuim: Werknemers die fietsen naar het werk verzuimen bijna anderhalve dag per jaar minder dan hun niet-fietsende collega’s (resp. 7,4 en 8,7 dagen per jaar). Onder fietsers is een ook grotere groep is die zich nóóit ziek meldt. In een onderzoek is berekend dat 1% toename in het aantal regelmatige fietsers de gezamenlijke werkgevers een besparing van 27 miljoen euro per jaar op kan leveren. hoeveel is dit voor uw organisatie?

Opstellen van fietsbeleid

fietsbeleid opstellenBij het opstellen van een gedegen fietsbeleid voor een werkgever is het goed om te realiseren dat dit een sterk multidisciplinaire aanpak verdient. Het goed uitnutten van het fietspotentieel van de organisatie haakt namelijk in op veel verschillende zaken zoals fiscaliteit, vitaliteit, MVO-beleid, het arbeidsvoorwaardenpakket, de werkkostenregeling (WKR), maar ook het OV-beleid of bijvoorbeeld het parkeerbeleid.

Om tot een evenwichtig zakelijk fietsbeleid te komen, is het slim om antwoorden te formuleren op vragen als:

  • Waarom hebben we behoefte aan een (nieuw) fietsbeleid?
  • Welk probleem gaat het oplossen?
  • Hoeveel medewerkers gebruiken op dit moment de fiets in het woon-werkverkeer?
  • Hoe gebruiken ze de fiets: volledig woon-werkverkeer of als schakel in een multimodale keten? Dagelijks of in een bepaald percentage van de ritten?
  • Wat zijn de belangrijkste redenen om de fiets te gebruiken en wat zijn de belangrijkste redenen om niet te fietsen?
  • Wat is het voorzieningenniveau om fietsers te faciliteren (fietsenstallingen, douches, laadpunten)?
  • Wat zijn de regelingen en arbeidsvoorwaarden op het gebied van fietsen? Welke rol speelt fietsen binnen de WKR (werkkostenregeling)?
  • Hoeveel mensen wonen op fietsafstand van hun standplaats? Of op fietsafstand van een te gebruiken satellietkantoor of bijkantoor?
  • Hoeveel leaserijders wonen op fietsafstand van kantoor?
  • Welke alternatieven zijn er om fietsers te faciliteren bij dienstreizen voor langere afstanden, zoals OV-kaarten, elektrische poolauto’s, flexibele parkeerpassen, etc.?

Veel werkgevers beginnen met het in kaart brengen van de huidige situatie, het potentieel, het streefplaatje en de bijbehorende maatregelen. Vanuit de praktijk van (de klanten van) MobilityLabel en de tool MobilityAnalyst geven we hieronder een toelichting over het kwantificeren van het fietspotentieel binnen een dergelijk traject.

De fiets van woonadres naar kantoor

Een analyse van de fiets als vervoermiddel voor de totale rit van huis naar kantoor begint met de vraag wat een acceptabele fietsafstand of -tijd is. Hoewel dit natuurlijk van persoon tot persoon verschillend is, is het wel raadzaam om een beeld te vormen van de fietsactieradius die het best past bij het medewerkersbestand en de aard en cultuur van de werkgever.
Voor veel van de werkgevers waar wij mee werken hanteren we fietsactieradiussen van 5 km tot 20 km (of het equivalent daarvan in fietsminuten). Voor reguliere (niet elektrische) fietsen is dit vaak een afstand van 5 of 10 kilometer en voor e-bikes 15 of 20 kilometer.
In deze fase wordt vaak ten onrechte gerekend met hemelsbrede afstanden: werkgevers (of overheden) trekken dan een 10-kilometer cirkel rondom het kantoor en kijken welke medewerkers vervolgens in die straal wonen. Beter is het om te werken met concrete fietsroutes of om een fiets-isochroon-kaart te (laten) maken. Zo’n isochroon is een kaart waarbij alle punten met gelijke fietstijd eenzelfde kleur krijgen. Dit heeft twee grote voordelen: Ten eerste reken je over concrete routes (niemand fietst tenslotte in een rechte lijn door een weiland of over water). Ten tweede benader je de werkelijkheid het beste door te werken met een goede fietsrouteplanner, omdat die met andere routes rekening houdt dan de gebruikelijke autorouteplanners.

Interessant: Wist je dat voor meer dan 80% van de werknemers geldt dat hun snelste fietsroutes korter (niet sneller) is dan hun snelste autoroute? In een algemene steekproef van werknemersbestanden is de fietsroute zo’n 18% korter dan de snelste autoroute, maar op kortere afstand (tot 20 fietskilometers) is dit –afhankelijk van de aard van de kantoorlocatie- veelal 20% tot 40%.

Makkelijker dan het maken van fietsisochronen of fietsrouteplanningen voor al uw personeel, is het werken met een mobiliteitsanalysetool zoals MobilityAnalyst. Hiermee kun je met schuifjes zelf spelen met de mogelijke fietsafstanden en zie je direct doorgerekend voor uw personeelbestand voor hoeveel mensen de fiets bij die afstand een alternatief is, én wat het effect van een dergelijke beleidsmaatregel is voor de totale reiskosten, de CO2-uitstoot, de totale en individuele reistijden en bijvoorbeeld het aantal benodigde parkeerplekken (zie hieronder voor meer informatie of bekijk de demo van MobilityAnalyst).

screenlog van MobilityAnalayst van het effect van fietsbeleid op úw woon-werkverkeer

De treinfietser: De fiets in combinatie met openbaar vervoer

De trein-fietscombinatie is een ongekend sterke combinatie die in Nederland veel voorkomt: Treinfietsers vormen bijna de helft van alle Nederlandse treinreizigers (voor sommige intercity-stations is dat zelfs 70 procent) en bijna één derde van alle fietsers die je in de stad tegenkomt [bron: de correspondent].

Tegelijkertijd is de treinfietser een soort bekende onbekende: Veel mensen doen het in de praktijk, maar veel tools ondersteunen deze typisch Nederlandse combinatie niet. Kijk bijvoorbeeld naar TomTom, Google Maps, 9292OV of de NS-reisplanner. OV-routes worden gepland volgens het stramien ‘lopen naar de bus > met de bus naar het station > overstappen op de trein’, terwijl de helft van de treinreizigers veel sneller is met de fiets (ook inclusief stallingstijd). Als je bij een vergelijking tussen auto en OV je dus zou baseren op informatie uit één van de reguliere informatiediensten komt je vergelijking scheef uit: In de papieren werkelijkheid verliest OV op voorhand elke vergelijking, terwijl een fiets+OV-reis vaak wél een acceptabel alternatief vormt, bijvoorbeeld doordat de reistijd van het OV zo wél binnen de VF-factor van 1,5 blijft (veel modellen werken met een zogenaamde VF-factor die de verhouding reistijd openbaar vervoer en auto weergeeft). Hierbij gaat men er van uit dat een medewerker met het OV reist als de reistijd minder dan 1,5 keer die van de auto is (inclusief historische vertragingen), en anders de auto neemt.

Bij een goede analyse voor de toegevoegde waarde van de fiets is het zaak om diezelfde berekeningscriteria te hanteren als zonder fiets in de keten en dan een goede vergelijking te maken. Zonder mobiliteitsanalysetools is dit een lastig vraagstuk. Met goede planningstooling komen hier meestal wel érg interessante uitkomsten uit. Hieronder wordt dit geïllustreerd aan de hand van een animatie uit MobilityAnalyst.

screenlog van MobilityAnalyst bij het toevoegen van de fietsbeleid in de OV-keten. Legenda: auto=blauw, fiets=groen, OV=geel, OV+fiets=geel met groene rand. (klik op het plaatje als deze niet automatisch verspringt)

veranderende isochronen bij het toevoegen van de fietsbeleid in de OV-keten. Donkergroen=20 minuten; lichtgroen=40 minuten; (klik op het plaatje als deze niet automatisch verspringt)

In MobilityAnalyst kun je aangeven welk beleid je wilt voeren met betrekking tot fietsen, OV en de combinatie daarvan. Door de juiste schuifjes en vinkjes in te stellen zie je binnen enkele seconden het effect van dergelijk beleid uitgerekend voor úw werkgever, inclusief totale impact op variabele reiskosten, CO2-uitstoot, totale en individuele reistijden en bijvoorbeeld het aantal benodigde (of te besparen) parkeerplaatsen.

Interessant: Door de fiets als additionele schakel toe te voegen aan OV-reizen, neemt het OV-potentieel van een organisatie meestal toe met een factor 2 tot 4.

Afhankelijk van het potentieel hiervan in uw specifieke situatie loont het om een volgende fase in te gaan en te inventariseren welke maatregelen nodig zijn om bezwaren weg te nemen en beleid te ontwikkelen om het potentieel daadwerkelijk uit te nutten. Denk hierbij aan het beschikbaar stellen van goede reisinformatie of bijvoorbeeld het vergoeden van abonnementen van stallingen en fietskluizen (al dan niet ontzorgd via slimme mobiliteitskaarten).

Mobiliteitsanalyse met behulp van MobilityAnalyst

Met de MobilityAnalyst-tool kunnen werkgevers objectief en overzichtelijk in kaart brengen wat het effect is van specifieke werkgeversmaatregelen in termen van reiskosten, reistijd en CO2-uitstoot.
De tool maakt direct inzichtelijk wat het effect van thuiswerkbeleid, fietsbeleid of bijvoorbeeld OV-beleid is op de medewerker, het bedrijf en het milieu.
Door te spelen met schuifjes en waarden maakt de gebruiker zelf scenario’s aan en ziet direct de cijfermatige terugkoppeling van de geselecteerde maatregelen.
Ervaar zelf in onze demo het gemak van MobilityAnalyst of neem contact op voor meer informatie!

demo Contact
Mobiliteitsanalyse met MobilityAnalyst-tool

Hoe ziet úw fietsbeleid er uit?

Ambitie Nationale Fietsagenda 2020: fietsgebruik +20%

Tour de Force 2020Tot slot is het goed om te weten dat u hier als werkgever niet alleen in staat. Er zijn veel initiatieven opgestart waarbij aangesloten kan worden. Zo moet de komende 10 jaar het aantal kilometers dat Nederlanders op de fiets afleggen met 20 procent stijgen. Overheden, marktpartijen, maatschappelijke organisaties en kennisinstituten slaan hiervoor de handen ineen, melde het ministerie van Infrastructuur en Milieu recentelijk bij monde van Minister Schultz: “Ik vind het goed dat we met de betrokken partijen uit de sector de krachten bundelen om Nederland als fietsland aan de wereldtop te houden. Fietsen draagt direct bij aan de bereikbaarheid van de steden. Daarnaast levert het gezondheidswinst op, jaagt innovatie en werkgelegenheid aan en levert het een bijdrage aan het klimaatneutraal maken van onze maatschappij. Allemaal winst.”

Overheden, vertegenwoordigd door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO), vervoerregio’s Rotterdam Den Haag en Amsterdam, de Unie van Waterschappen en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu werken onder de noemer ‘Tour de Force’ samen acties uit in de Agenda Fiets om kansen op fietsgebied maximaal te benutten. Concrete acties die voortkomen uit de samenwerking zijn bijvoorbeeld het creëren van meer ruimte voor de fiets in steden, het optimaliseren van de overstap tussen fiets en openbaar vervoer, en het verbeteren van drukke regionale fietsroutes. Naast de overheden leveren NS, ANWB, BOVAG, Fietsersbond, Stichting Natuur en Milieu en VVN ook ideeën aan om het fietsgebruik te stimuleren.

Wat is de eerste stap in úw organisatie?

reistijd, kosten en CO2 besparen begint met een mobiliteitsanalyse van MobilityLabel